Over twee weken gaan mijn kinderen met hun moeder verhuizen naar een andere stad. Lotte heeft het onderwerp al maanden geleden tot verboden gebied verklaard. Sophie kiest er juist voor om de positieve kant te benadrukken. ‘Ik krijg een hele mooie kamer.’
Ik had van beide meiden niet de indruk dat het de verhuizing makkelijker voor ze maakte, maar ik wist ook niet direct wat ik er aan kon doen.
Soms komt hulp uit onverwachte hoek. Vorige week keken ze voor het eten een stukje van een film en in die film zei een jongen dat hij boos was op zijn ouders, omdat die niet begrepen dat de verhuizing hún droom was, en niet die van hem.
Die zin hing nog in de lucht toen we aan tafel gingen.
Ik wist niet zo goed wat ik moest zeggen, dus ik schepte hun borden maar vol.
Sophie zei: ‘Mama zegt dat ze ook vaak verhuisd is, maar die was toen al groot. En ik ben pas acht dus dan is het anders.’
‘Hoe anders, lieverd,’ vroeg ik.
‘Voor mij is het eng.’
Lotte legde haar voorhoofd op tafel en begon te huilen.
Sophie ging verder. ‘Soms moet ik op school rekenen en dan moet ik nadenken. Maar dan zit mijn hoofd al vol met de verhuizing. Maar dan wil ik niet verdrietig worden, dus dan denk ik aan iets leuks zoals mijn nieuwe bureau. Maar dan is dat er allemaal, dus de verhuizing en mijn bureau. En dan is er geen ruimte meer voor de sommen.’
Lotte stopte met huilen. ‘Ja!’ zei ze. Ze pakte een roodwit geblokt servet en vouwde het open.
‘Kijk.’ Ze pakte een pen. ‘Als dit mijn hersenen zijn… Dan is dit hoeveel ik over de verhuizing denk.’
Ze zette een streep.
‘Dat is best veel,’ zei mijn vriendin. ‘Waarvoor is er nog meer ruimte?’
‘Voor mama missen. Voor school.’ Ze zette driftig strepen.
‘En die laatste hokjes?’ vroeg ik
‘Dat papa stom is.’ Ze keek me uitdagend aan.
‘Hm,’ zei ik.
Sophie gaf mij haar servet. ‘En jouw hoofd papa?’
Ik draaide het om. De witte kant boven.
‘Ik denk nooit na, dat weten jullie toch.’
Daar moesten ze om lachen.